Passiefwoningen Tros

38 sociale woningen volgens passiefstandaard

Projectdata

Opdrachtgever: 
Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij
Plaats: 
Vorst
Ontwerp: 
2014
Status: 
niet gerealiseerd
Samenwerking: 
BAS (stabiliteit)
Denc!-studio (technieken)

Bij ons eerste plaatsbezoek is het even zoeken: is het hier dat we moeten zijn? Is dit de site, achter de beschilderde en beschadigde muur? Een spontaan gegroeid bosje dat aan de aandacht is ontsnapt? 

En onmiddellijk vergeten we waar we zijn. Een kleine oase in de metropool. We zitten hier inderdaad pal op de grens tussen hoogstad en laagstad. Het aanzienlijke niveauverschil tussen beide loopt dwars doorheen de site. Die heeft daardoor de potentie van het grensvlak, met vergezichten over de Zennevalei, als een verre echo van het indrukwekkende stadspanorama vanop het Poelaertplein.

In een eerste reflex zouden we hier dan ook liever niet willen bouwen, maar veeleer een landschappelijk project van publieke ruimte maken, die als verbinding tussen beide wijken kan functioneren en het groene karakter vrijwaart: Een bosfilter op het Zuiden? Het vlakke deel als een gedeelde tuin met grote bomen voor de torenflats? Een groene rustplek aan het einde van de Trosdreef die tot beide toegang geeft?

Als we de keermuur verdikken tot de dikte van een ondiepe woning, wordt meteen ook de muurconstructie stabieler. Door het geaccentueerde niveauverschil kunnen we de slaapverdieping niet op, maar onder het gelijkvloers voorzien. De tuin moet dan niet voor de woning op een daarvoor veel te hellend terrein, maar kan er bovenop: een daktuin die optimaal het vergezicht over de Zennevallei benut. Alle verblijfsruimten (woonkamer en slaapkamers) zijn zuid geöriënteerd, en kijken uit op en door het bosfilter. 

Wat verder, waar de muur naar binnen plooit, ligt het terrein gaandeweg lager, en kunnen onder eenzelfde kroonlijsthoogte éénkamerflats op 3 niveaus gestapeld worden. Ook hier levert het hoogteverschil een extra bouwlaag. Een eenvoudig galerijsysteem met trappen zorgt voor een grotere collectiviteit en gebruiksintensiteit ter hoogte van de tuin. Elke flat krijgt een zuidterras dat uitkraagt tussen de bomen van het bosfilter.

Alle verblijfsruimten samen vormen op het zuiden een levendige wand, een filigraan achter de bomen, dat de Messidorwijk ‘beëindigt’ en het bosfilter ‘bewaakt’. Op analoge wijze zouden langs de tuin, en als buffer naar de tuinen Trosdreef, PBM-woningen onder het beoogde dak kunnen geschoven worden. Op 1 bouwlaag kunnen zeer lange woningen geconcipieerd worden, omdat extra zonlicht via het dak binnenkan. Deze gelijkvloerse laag is in alles zowat het tegengestelde van de ‘muurwoningen’: een complementaire figuur. Het kan als een lichte meccano onder de bomen worden gemonteerd, dus opnieuw met maximaal behoud van alle waardevolle bomen. De aanwezigheid van deze woningen in de gedeelde tuin verzekert de levendigheid ervan en zorgt voor voldoende sociale controle.