HISTORIEK
In 1993 richten Jan De Rop, Guido Geenen en Bruno De Meulder in de Wittebolstraat in Wijgmaal de ‘interprofessionele architectenvennootschap WIT bvba’ op. Succesvolle deelname aan architectuurwedstrijden leidt tot de realisatie van sociale huisvestingsprojecten Damberdshof in Roeselare en La Vignette in Leuven, die bekroond worden met diverse prijzen In 1998 wordt de opdracht voor het provinciehuis Vlaams Brabant toegewezen aan de Portugese architect Gonçalo Byrne en WIT. Internationale samenwerkingen leiden ook later tot verschillende projecten waaronder het masterplan voor de kaaien van Antwerpen (i.s.m. Proap), het masterplan voor de revalidatiecampus Pellenberg (i.s.m. Gonçalo Byrne), en niet gerealiseerde wedstrijdontwerpen voor Kazerne Dossin in Mechelen en provinciehuis Antwerpen (i.s.m. Aires Matteus). In 2008 vestigt WIT zich definitief in Leuven. Het nieuwbouw kantoor in de Mechelsestraat wordt genomineerd voor de Mies Van Der Rohe Award.
Op 30 juni 2014 zetten Jan De Rop en Guido Geenen samen met Brecht Verstraete, Yuri Gerrits en Roeland Joosten de vennootschap ‘WIT architecten bvba’ verder. Bruno De Meulder richtte zich reeds eerder voltijds op zijn academische loopbaan bij OSA (KUL) waarmee WIT geregeld samenwerkt voor masterplanstudies in binnen- en buitenland.
Guido Geenen, Yuri Gerrits en Brecht Verstraete zijn deeltijds verbonden aan het departement ASRO van de KUL, waardoor een kruisbestuiving ontstaat tussen academisch ontwerpend onderzoek en architectuurpraktijk.
VISIE
stadsontwerp WIT begeeft zich graag op het raakvlak tussen stadsontwerp (stedenbouw) en architectuur. We voelen ons thuis in gelaagde en verwarde stedelijke gebieden, en laten ons niet makkelijk afschrikken door complexe sites of een schier onmogelijke set randvoorwaarden. Een grondige lezing van het bestaande vormt altijd een wezenlijk onderdeel van het ontwerpproces. Het wordt systematisch (zelfs indien het in eerste instantie banaal lijkt) gescreend op latente kwaliteiten die kunnen worden uitvergroot, aangevuld, gecomplementeerd. We voelen ons architecten met een stedenbouwkundige reflex en stedenbouwers met een architectuurreflex: de context is generator van een doorgedreven zoeken naar vanzelfsprekende en haalbare oplossingen. Hierbij is de bijdrage tot het (stads-)landschap cruciaal, wars van verspilzucht, grootspraak of uiterlijk vertoon.
verbouwingen-reconversies Dergelijke houding is onmisbaar in het stadsontwerp – waar elk ontwerp zich de facto inschrijft in een permanente transitie en weinig plaats is voor tabula rasa of manifesten - maar niet minder bij aanpassingswerken of reorganisaties van bestaande constructies. Het vereist een flexibele ontwerpingesteldheid.
groepswoningbouw Dit verklaart ook ten dele onze interesse voor grotere woonprojecten. Door de schaalvergroting is een stedelijke bijdrage mogelijk. De beperking van middelen daagt uit tot een inhoudelijke vernieuwing van het woningpatrimonium. Overdaad of drukdoenerij is uit den boze. De test van de ‘woonkwaliteit’ van de voorgestelde typologieën is grondig.
nieuwbouw Continuïteit, behoud, herformulering - met een minimum aan middelen gaan voor een maximaal resultaat - is een karaktertrek van het bureau geworden, een tweede natuur, die ook bij nieuwbouwprojecten wordt gehanteerd. Het helpt de ontwerpopgave blijvend te reduceren tot haar essentie, zelfs tot op het niveau waarvoorbij geen sprake meer kan zijn van een oorspronkelijke architectuur.